Eerste leerjaar
Brug 10 (min) |
Van verschillende tussenstappen komen tot onmiddellijke uitkomst (in
gradatie). 9 oefenbladen |
Brug 10 (plus) |
Van verschillende tussenstappen komen tot onmiddellijke uitkomst (in
gradatie). 14 oefenbladen |
Getallenas tot 10 |
Het aangeduide getal op een getallenas kunnen benoemen. De ontbrekende getallen op een getallenas kunnen invullen. 3 oefenbladen |
Getallenas tot 20 |
Het aangeduide getal op een getallenas kunnen benoemen. De ontbrekende getallen op een getallenas kunnen invullen. 4 oefenbladen |
Splitsbenen |
In 2 soorten voorstellingen, het ontbrekende deel kunnen invullen. 3 werkbladen tot 10 4 werkbladen tot 20 |
Tellen met sprongen |
Optellen met sprongen van 2, 3, 4, ... Terugtellen met sprongen van 2, 3, 4, ... Zelf bepalen hoe groot elke sprong is en dan vanaf een bep. punt bijtellen en terugtellen. 9 oefenbladen |
Telroosters |
Optellen en aftrekken in roostervorm. 3 werkbladen optellen 3 werkbladen aftrekken |
Geburen tot 20 | De eenheid net voor en net
achter een gegeven getal kunnen noteren. In gradatie: 1 tot 10; 11 tot 20 en 1 tot 20. 9 oefenbladen |
Rangschikken | 3 of 4 getallen rangschikken van klein naar groot of van groot naar klein
(tot 20) Ook oefenbladen met gemengde reeksen. 12 oefenbladen |
Onthoudsommen |
Bepaalde sommen (+ en -) tot 10 inoefenen, met en zonder hulp. 3 werkbladen optellen 3 werkbladen aftrekken 2 werkbladen gemengd |
Buur- en dubbelsommen |
Aftrekkingen, waarbij het verschil 1 of 2 is, vlot kunnen oplossen, met en
zonder hulp. Sommen als 1+1, 2+2, kunnen oplossen. Ook in aftrekkingen. 5 werkbladen buursommen 2 werkbladen dubbelsommen |
Gepast betalen 5 |
Het opgegeven bedrag gepast kunnen betalen met zo weinig mogelijk biljetten
en/of muntstukken.
Het bedrag is een geheel getal < 20. 10 oefeningen |
Spaarpot 1 |
Wat zit er in mijn spaarpot? Biljetten en munten totaliseren. Het totaal is < 20. 10 oefeningen |
Teruggeven 1 |
Kunnen teruggeven op een bedrag < €20. 10 oefeningen |
Wisselgeld 1 |
Biljetten en/of munten kunnen wisselen in andere biljetten en/of munten. Bedrag < 20. 10 oefeningen |